Algemene regels bij de Wegenverordening van Schieland en de Krimpenerwaard 2012

Inleiding algemene regels

In de Wegenverordening van Schieland en de Krimpenerwaard 2012 zijn een aantal handelingen, werken, werkzaamheden en gedragingen die op de één of andere manier van invloed (kunnen) zijn op de veiligheid van het verkeer of de vrijheid op de weg verboden. Onder bepaalde voorwaarden, zoals opgenomen in beleidsregels, kunnen voor specifieke activiteiten vergunningen van die verboden worden verleend. Een vergunningaanvraag doorloopt een daartoe ingerichte procedure, welke enkele weken in beslag neemt. Daarnaast zijn legeskosten verbonden aan het in behandeling nemen van een vergunningaanvraag.

Bepaalde, regelmatig voorkomende activiteiten hebben weinig invloed op de staat van de openbare wegen en de veiligheid op de weg in het beheergebied van het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard. Om de administratieve lasten voor zowel het hoogheemraadschap als voor burgers/bedrijven te verminderen en om de regelgeving omtrent deze activiteiten in, op, onder en boven de wegen te vereenvoudigen, zijn voor deze veel voorkomende, weinig risicovolle activiteiten algemene regels opgesteld, overeenkomstig artikel 5 lid 3 van de Wegenverordening van Schieland en de Krimpenerwaard 2012.

Door het stellen van algemene regels zijn de betreffende activiteiten niet langer vergunningplichtig, maar kan wel een meldingsplicht worden opgelegd. Aan het behandelen van een melding zijn geen legeskosten verbonden. Indien bij een melding blijkt dat wordt afgeweken van de in de algemene regels gestelde voorwaarden, moeten de activiteiten alsnog conform de algemene regels worden uitgevoerd, of moet er een vergunningaanvraag worden ingediend. Wanneer sprake is van een werk waarbij zowel vergunningplichtige als meldingsplichtige activiteiten, zoals bedoeld in deze algemene regels, worden uitgevoerd, dient voor alle activiteiten gezamenlijk een vergunningaanvraag te worden ingediend. De aanvraag wordt dan getoetst aan de beleidsregels zoals genoemd in de Beleidsnota ontheffing- en vergunningverlening wegen van 2004.

De algemene regels behorend bij de Wegenverordening van Schieland en de Krimpenerwaard 2012 hebben betrekking op de openbare wegen overeenkomstig artikel 1 sub h van de Wegenverordening en zoals aangegeven op Kaart 7.

Voor de volgende verboden activiteiten zijn algemene regels opgesteld:

  1. Het aanbrengen, verwijderen of behouden van een uitweg naar de openbare weg.
  2. Het aanbrengen, verwijderen of behouden van borden.
  3. Het aanleggen, verwijderen of behouden van kabels en leidingen en het maken van lasgaten ten behoeve van huisaansluitingen bij percelen.
  4. Het aanbrengen, verwijderen of behouden van openbare verlichting.
  5. Het aanplanten, verwijderen of behouden van bomen, struiken en heggen.
  6. Het aanbrengen, verwijderen of behouden van afrasteringen/hekwerken.
  7. Het houden van evenementen.
  8. Het plaatsen, verwijderen of behouden van obstakels in de berm ten behoeve van objectbescherming.
  9. Het tijdelijk plaatsen van (bouw)materialen in de wegberm.

1. Het aanbrengen, wijzigen, verwijderen of behouden van een uitweg naar de openbare weg

(In plaats van "uitweg" wordt ook wel de term "inrit of uitrit" gebruikt; het gaat feitelijk om dezelfde situatie)

Kader

Het is verboden om zonder vergunning op grond van artikel 4 onder b van de Wegenverordening een uitweg aan te leggen, te wijzigen of te verwijderen.

Artikel 5 lid 3 van de Wegenverordening geeft het bestuur de mogelijkheid voor het verrichten van handelingen als bedoeld in artikel 5 algemene regels te geven welke kunnen inhouden een vrijstelling van de vergunningplicht.

Toelichting van de algemene regel

Het belang van het hoogheemraadschap bij het aanbrengen, wijzigen of verwijderen van een uitweg betreft het bevorderen van het veilige gebruik en het optimaal functioneren van een weg. Hierbij is het minimaal verstoren van de verkeersstroom een voorwaarde. Dit kan onder andere worden bereikt door het aantal aansluitingen en daarmee mogelijke gevaarpunten te verminderen of te concentreren. Het aanbrengen, wijzigen of verwijderen van een uitweg betreft vanuit verkeerstechnisch oogpunt echter een relatief eenvoudig en veel voorkomend werk. De relevante verkeerstechnische belangen kunnen in dit geval voldoende worden gewaarborgd door het stellen van een algemene regel.

Toetsingscriteria en voorwaarden

Voor het aanbrengen, wijzigen, verwijderen of behouden van een uitweg is geen vergunning volgens artikel 4 onder b van de Wegenverordening vereist, indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. de aan te brengen uitweg dient ter ontsluiting van een perceel met een maximum van één uitrit per (kadastraal) perceel;
  2. de uitweg heeft een maximale aansluitbreedte van 12,00 meter op de doorgaande rijbaan (uitritbreedte van 6 meter met 2 x 3 meter bochtstraal);
  3. de aansluiting van de uitweg moet worden gemaakt zonder hoogteverschil op de bestaande wegverharding waarbij er ook in de toekomst geen hoogteverschil ontstaat;
  4. binnen een afstand van 1,50 meter uit de kant van de rijbanen mogen geen beplantingen of andere obstakels worden aangebracht, welke het uitzicht op of van de uitweg kunnen belemmeren;
  5. de uitweg moet van een zodanige constructie zijn, dat de afwatering vanaf de openbare weg altijd ongehinderd kan plaatsvinden, dat deze niet kan verzakken en binnen het weggebied geen verzakkingen kunnen optreden;
  6. bij het verwijderen van een uitweg moet deze geheel worden verwijderd en moeten de rijbaan en de wegberm in oorspronkelijke staat worden hersteld;
  7. het aanbrengen, wijzigen of verwijderen van een uitweg dient twee weken voorafgaand aan de uitvoering te worden gemeld door middel van het meldingsformulier van het hoogheemraadschap. Het hoogheemraadschap toetst de melding aan de algemene regel;
  8. bij de melding als bedoeld onder 7 dient een situatietekening te worden gevoegd waarop de locatie van het uit te voeren werk duidelijk staat aangegeven, inclusief de afmetingen van de uitweg;
  9. het verkeer moet zo min mogelijk hinder van de werkzaamheden hebben. De werkzaamheden moeten duidelijk worden aangegeven, bijvoorbeeld door (waar- schuwings)borden;
  10. minimaal één week voordat met de werkzaamheden wordt begonnen moet over deze waarschuwingsborden overleg worden gevoerd met de wegbeheerder tel. 010-4537200;
  11. de te gebruiken wegafzetting moet voldoen aan de CROW-publicatie 96b;
  12. er mag alleen tussen zonsopkomst en zonsondergang aan de aansluiting op de weg worden gewerkt. Bij het opbreken van een gedeelte van de weg om de uitweg aan te sluiten, moet dat gedeelte in ieder geval tussen zonsondergang en zonsopkomst weer dicht en verhard zijn;
  13. voor aanvang van de werken moet worden nagegaan of er kabels, leidingen en/of kranen en dergelijke in de wegberm liggen Voor nadere informatie zie de website van het kadaster;
  14. de werken dienen in goede staat te worden onderhouden. Dit betekent in ieder geval dat beschadigingen en/of verzakkingen direct dienen te worden hersteld, al dan niet op aanzeggen van het college van dijkgraaf en heemraden. Hierbij dient vooraf contact opgenomen te worden met de met het toezicht belaste ambtenaar van het hoogheemraadschap. Zijn aanwijzingen dienen direct te worden opgevolgd;
  15. indien met het maken van de uitweg schade is veroorzaakt aan het wegdek, de berm, of de beplanting dan moet dit direct op kosten van de melder worden hersteld.
  16. als Schieland en de Krimpenerwaard het nodig vindt om tijdelijk verkeerstekens/verkeersborden te plaatsen of weg te halen, moet de melder de daarvoor gemaakte kosten betalen;
  17. degene die een uitweg heeft aangebracht, wijzigt of verwijdert de uitweg op eigen kosten en op eerste aanzegging van het bestuur indien dit noodzakelijk is voor het uitvoeren van beheer- of onderhoudshandelingen door het waterschap of anderszins in het belang van het wegbeheer;
  18. de uitvoering van de toegestane werken dient binnen twee jaar na dagtekening van deze melding te zijn gestart. Indien dit niet het geval is, vervalt het recht om van de melding gebruik te maken;
  19. alle wijzigingen aan de omschreven werken of werkzaamheden, zowel tijdens als na de uitvoering, moeten schriftelijk aan Schieland en de Krimpenerwaard worden voorgelegd. Schieland en de Krimpenerwaard kan verlangen dat voor de wijziging een nieuwe melding of een vergunningaanvraag wordt ingediend;
  20. alle door of namens het college van dijkgraaf en hoogheemraden te geven aanwijzingen welke dienen ter bescherming van verkeerstechnische belangen, moeten onmiddellijk worden opgevolgd;
  21. aan ambtenaren van Schieland en de Krimpenerwaard die belast zijn met de controle op de uitvoering van het werk, wordt te allen tijde vrije toegang verleend tot alle plaatsen, waar de werkzaamheden worden verricht. Daarbij worden alle terzake gewenste inlichtingen door of namens de melder verstrekt.

Met welke regels van het hoogheemraadschap hebt u nog meer te maken?

U wilt een uitweg maken naar de openbare weg maar kunt niet voldoen aan één of meer van de voor waarden uit de algemene regel? Dan toetsen wij uw aanvraag aan de overige regels van de Wegenverordening. Misschien kunt u dan toch een vergunning krijgen.

Komt de uitweg op een waterkering te liggen of over een watergang? Dan hebt u ook te maken met de regels uit de Keur van het hoogheemraadschap. De aanleg dient dan te gebeuren in overleg met de met de afhandeling van de melding belaste medewerker van het team Publiekszaken van het hoogheemraadschap. Neem contact met ons op via 010 45 37 300 of via vergunningen@hhsk.nl. Wij helpen u graag verder.

Overgangsrecht

Een vergunning of deel van een vergunning verleend voor inwerkingtreding van deze algemene regel voor ingevolge deze algemene regel meldingsplichtige werkzaamheden, wordt aangemerkt als een melding als bedoeld in deze algemene regel.

2. Het aanbrengen, verwijderen of behouden van borden

Deze algemene regel is niet van toepassing op het aanbrengen van mottoborden, reclameborden of andere uitingen van reclame en het aanbrengen van verkeersborden.

Kader

Het is verboden om zonder vergunning op grond van artikel 4 onder c van de Wegenverordening borden te plaatsen, te wijzigen of te verwijderen op de weg.

Artikel 5 lid 3 van de Wegenverordening geeft het bestuur de mogelijkheid voor het verrichten van handelingen als bedoeld in artikel 5 algemene regels te geven welke kunnen inhouden een vrijstelling van de vergunningplicht.

Toelichting van de algemene regel

Het belang van het hoogheemraadschap bij het aanbrengen van borden betreft het bevorderen van het veilige gebruik en het optimaal functioneren van een weg. Hierbij is het minimaal verstoren van de verkeersstroom een voorwaarde. Het aanbrengen van een bord betreft vanuit verkeerstechnisch oogpunt een relatief eenvoudig en veel voorkomend werk. De relevante verkeerstechnische belangen kunnen in dit geval voldoende worden gewaarborgd door het stellen van een algemene regel. Voor onderstaande borden of uitingen kan vrijstelling worden verleend door een algemene regel.

  1. toeristische en projectborden (zie definitie);
  2. borden bij evenementen (zie definitie).

Definitie toeristische borden en overige bewegwijzering

Toeristische bewegwijzering zijn borden die niet aan te merken zijn als verkeersborden en ook niet aan te merken zijn als reclameborden. Voorbeelden van toeristische bewegwijzering zijn: streeknaambord, informatieborden, informatiekasten en doelverwijzingsborden (bruine borden met witte letters). Voorbeelden van voorzieningen die in aanmerking komen voor een doelverwijzing zijn: horeca, verblijfsaccommodaties, dagrecreatie, waterrecreatie en sport.

Bij het aanbrengen van toeristische bewegwijzering worden door het hoogheemraadschap als uitgangspunten gehanteerd: het zoveel mogelijk beperken van het aantal borden en verwijzen van grof naar fijn bewegwijzeren. Het laatste houdt in: eerst bewegwijzering van plaatsnamen/toeristische gebieden via utilitaire bewegwijzering en pas daarna bewegwijzering van doelen middels toeristische bewegwijzering.

Overige bewegwijzering

De overige bewegwijzering is bewegwijzering naar lokale objecten. Het betreft objecten met een maatschappelijke functie die niet zijn opgenomen in de utilitaire bewegwijzering en die niet in aanmerking komen voor toeristische bewegwijzering. Een aantal voorbeelden zijn ziekenhuizen, verzorgingshuizen, begraafplaatsen en gemeentehuizen.

Definitie projectborden

Projectborden zijn borden die geplaatst worden bij projecten aan wegen zoals bijvoorbeeld bij het onderhoud of het aanleggen van een weg.

Definitie borden bij evenementen

Op/aan wegen vinden regelmatig diverse evenementen plaats. Vanuit verkeersveiligheids- en doorstromingsmotieven kan het noodzakelijk zijn, dat naar de locatie waar het evenement plaatsvindt tijdelijk wordt verwezen. Hierbij gelden de volgende specifieke uitgangspunten:

A. evenementen hebben een tijdelijk karakter, verwijzing naar evenementen zijn daarom gedurende een beperkte periode op/aan de weg aanwezig. In de algemene regel wordt dan ook een zo kort mogelijke periode aangehouden voor het aanwezig mogen zijn van borden op/aan de weg;

B. het hoogheemraadschap staat geen andere verwijzing naar een evenement op/aan de wegen toe dan wanneer het evenemententerrein of de -locatie bereikt kan worden door het volgen van de utilitaire of reguliere bewegwijzering of doelverwijzingsborden.

Toetsingscriteria en voorwaarden

Voor het aanbrengen, wijzigen, verwijderen of behouden van een bord op de weg is geen vergunning volgens artikel 4 onder c van de Wegenverordening vereist indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. het bord moet zodanig worden geplaatst dat deze geen gevaar en hinder voor de overige weggebruikers kan veroorzaken;
  2. het bord moet worden geplaatst op een afstand van minimaal 0,50 meter uit de kant van de rijbaan;
  3. binnen een afstand van 1,50 meter uit de kant van de rijbanen mogen geen borden worden aangebracht, welke het uitzicht op of van de weg kunnen belemmeren;
  4. als het bord bevestigd is aan een paal of constructie moet het bord met de onderzijde op een afstand van minimaal 1,50 meter boven het wegdek worden aangebracht;
  5. de borden mogen niet groter dan 1.00 m bij 1.00 m;
  6. toeristische of overige bewegwijzeringsborden moeten worden geplaatst volgens de Richtlijn bewegwijzering, publicatie 222 van het CROW, vastgesteld in juli 2005. Dit geldt voor de locatie, vormgeving, maat voering en kleurstellingen;
  7. borden bij evenementen mogen niet langer dan vijf aanééngesloten dagen aanwezig zijn en moeten direct na het evenement worden verwijderd waarna de berm in oorspronkelijke toestand moet worden hersteld;
  8. bij het plaatsen van de borden moet rekening worden gehouden met de eventuele ligging van kabels en leidingen. Voor nadere informatie zie de website van het kadaster;
  9. de borden moeten in een goede staat van onderhoud blijven;
  10. het bord mag niet worden bevestigd aan wegmeubilair;
  11. de bij het verwijderen van borden ontstane gaten in de berm moeten direct worden aangevuld met grond en vervolgens worden ingezaaid met graszaad bermmengsel;
  12. degene die een bord heeft aangebracht, wijzigt of verwijdert de uitweg op eigen kosten en op eerste aanzegging van het bestuur indien dit noodzakelijk is voor het uitvoeren van beheer- of onderhoudshandelingen door het waterschap of anderszins in het belang van het wegbeheer;
  13. het aanbrengen van een bord dient twee weken voorafgaand aan de uitvoering te worden gemeld door middel van het meldingsformulier van het hoogheemraadschap. Het hoogheemraadschap toetst de melding aan de algemene regel;
  14. bij de melding als bedoeld onder 13 dient een situatietekening te worden gevoegd waarop de locatie van het uit te voeren werk duidelijk staat aangegeven, inclusief de afmetingen van de borden;
  15. de uitvoering van de toegestane werken dient binnen twee jaar na dagtekening van deze melding te zijn gestart. Indien dit niet het geval is, vervalt het recht om van de melding gebruik te maken;
  16. alle wijzigingen aan de omschreven werken of werkzaamheden, zowel tijdens als na de uitvoering, moeten schriftelijk aan Schieland en de Krimpenerwaard worden voorgelegd. Schieland en de Krimpenerwaard kan verlangen dat voor de wijziging een nieuwe melding of een vergunningaanvraag wordt ingediend;
  17. alle door of namens het college van dijkgraaf en hoogheemraden te geven aanwijzingen welke dienen ter bescherming van verkeerstechnische belangen, moeten onmiddellijk worden opgevolgd;
  18. aan ambtenaren van Schieland en de Krimpenerwaard die belast zijn met de controle op de uitvoering van het werk, wordt te allen tijde vrije toegang verleend tot alle plaatsen, waar de werkzaamheden worden verricht. Daarbij worden alle terzake gewenste inlichtingen door of namens de melder verstrekt.

Met welke regels van het hoogheemraadschap hebt u nog meer te maken?

U wilt borden plaatsen maar kunt niet voldoen aan één of meer van de voor waarden uit de algemene regel? Dan toetsen wij uw aanvraag aan de overige regels van de Wegenverordening. Misschien kunt u dan toch een vergunning krijgen.

Wilt u de borden plaatsen op een waterkering of vlak langs een watergang? Dan hebt u ook te maken met de regels uit de Keur van het hoogheemraadschap. De aanleg dient dan te gebeuren in overleg met de met de afhandeling van de melding belaste medewerker van het team Publiekszaken van het hoogheemraadschap. Neem contact met ons op via 010 45 37 300 of via vergunningen@hhsk.nl. Wij helpen u graag verder.

Overgangsrecht

Een vergunning of deel van een vergunning verleend voor inwerkingtreding van deze algemene regel voor ingevolge deze algemene regel meldingsplichtige werkzaamheden, wordt aangemerkt als een melding als bedoeld in deze algemene regel.

3. Het aanleggen, verwijderen of behouden van kabels en leidingen ten behoeve van huisaansluitingen en het maken van las- of aansluitgaten

Deze algemene regel is niet van toepassing op het aanbrengen van kabels en leidingen in eco-bermen. Een overzicht van de eco-bermen is aangegeven in Bijlage 1.

Kader

Het is verboden om zonder vergunning op grond van artikel 4 onder c van de Wegenverordening kabels en leidingen aan te leggen, te wijzigen of te verwijderen en las- of aansluitgaten te maken boven, op, in of onder de weg.

Artikel 5 lid 3 van de Wegenverordening geeft het bestuur de mogelijkheid voor het verrichten van handelingen als bedoeld in artikel 5 algemene regels te geven welke kunnen inhouden een vrijstelling van de vergunningplicht.

Toelichting van de algemene regel

Het belang van het hoogheemraadschap bij het aanbrengen, wijzigen of verwijderen van kabels en leidingen en het maken van las- of aansluitgaten betreft het bevorderen van het veilige gebruik en het optimaal functioneren van een weg. Hierbij is het minimaal verstoren van de verkeersstroom een voorwaarde. Dit kan onder andere worden bereikt door het aantal aansluitingen en daarmee mogelijke gevaarpunten te verminderen of te concentreren. Het aanbrengen, wijzigen of verwijderen van kabels en leidingen en het maken van las- of aansluitgaten betreft vanuit verkeerstechnisch oogpunt echter een relatief eenvoudig en veel voorkomend werk. De relevante verkeerstechnische belangen kunnen in dit geval voldoende worden gewaarborgd door het stellen van een algemene regel. Op de aanvulling van sleuven is het Besluit Bodemkwaliteit van toepassing. Dat betekent dat de aanvulling van sleuven met schone grond dient te worden uitgevoerd. Er is een aantal bermen aangewezen die op ecologische wijze beheerd worden, de zogenaamde eco-bermen. Door verschraling van de bodem en het tegengaan van vervuiling wordt voor deze bermen een meer soortenrijke planten- en dierenpopulatie nagestreefd. In eco-bermen mogen geen kabels en leidingen worden aangelegd.

Toetsingscriteria en voorwaarden

Voor het aanbrengen, wijzigen, verwijderen of behouden van kabels en leidingen en het maken van las- of aansluitgaten is geen vergunning volgens artikel 4 onder b van de Wegenverordening vereist, indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. de kabels en leidingen moeten zoveel mogelijk buiten de verharding worden gelegd;
  2. de sleuf moet worden gegraven op minimaal 30 cm uit de kant van de weg;
  3. er mag niet worden gewerkt binnen het profiel dat ligt onder de lijn die een hoek van 45 graden maakt met de zijkant van de wegverharding;
  4. kruisingen met de rijbaanverharding moeten rechthoekig gebeuren;
  5. de dekking boven de kabels en leidingen moet voor CAI 0,60 meter, telecom 0,60 meter, elektra LS / MS 0,65 meter, gas 0,80 meter en voor water 1,00 meter bedragen;
  6. de kabels en leidingen moeten bij bomen, uitwegen, wegenverhardingen en kunstwerken zoveel mogelijk via een persboring respectievelijk via een gestuurde boring worden gelegd, respectievelijk verlegd; bij de aanleg van de kabels of leidingen onder de weg welke ligt op een waterkering moet de kruising met de weg worden gemaakt met een open ontgraving;
  7. de kabel- of leidingsleuf in asfalt moet altijd op klinkermaat worden ingezaagd;
  8. elk opgebroken gedeelte moet telkens voor zonsondergang zijn gedicht en verhard;
  9. wanneer met de uitvoering van een werk is gestart moet het werk onafgebroken en met spoed worden voortgezet;
  10. verzakkingen van bermen, verhardingen, sloottaluds, oevers enz. die het gevolg zijn van de uitgevoerde werken, moeten gedurende een jaar na uitvoering door de kabel- en leidingbeheerder en op zijn kosten worden bijgewerkt. Het profiel van de te graven sleuven voor het leggen, verleggen of herstellen van kabels en leidingen moet zo klein mogelijk worden gehouden. Voordat met graafwerkzaamheden in wegbermen wordt gestart moet de berm worden gemaaid en maaisel worden afgevoerd;
  11. na het einde van de werkdag moeten de sleuven/gaten worden gedicht en de verkeersmaatregelen worden weggedraaid, tenzij de maatregelen voor de veiligheid van het verkeer noodzakelijk blijven;
  12. de verontreinigde weg moet direct worden gereinigd;
  13. de materialen afkomstig uit de ontgravingen moeten direct worden afgevoerd;
  14. bij het graven in de berm moeten de graszoden en de uitkomende grond afzonderlijk worden gehouden. De aanvulling van de sleuf moet geschieden in lagen van ten hoogste 10 cm dikte, welke ieder afzonderlijk goed en vast met een pneumatische stamper moeten worden aangestampt. De eventueel ontbrekende materialen benodigd om het oorspronkelijke profiel te verkrijgen, moeten door en voor rekening van de vergunninghouder worden bijgeleverd. Deze materialen mogen niet verontreinigd zijn. De aangevulde sleuf moet opnieuw geheel worden afgedekt met graszoden of ingezaaid met graszaad bermmengsel;
  15. de aanvulling van de sleuf in de wegverharding moet geschieden in lagen van ten hoogste 20 cm welke ieder afzonderlijk met een trilplaat c.q pneumatische stamper moeten worden verdicht. Er moet een nieuwe fundering van hoogovenslakken worden aangebracht van minimaal 40 cm na verdichting. Tijdelijk moet de sleuf worden gedicht met betonklinkers, waarna de sleuf regelmatig moet worden gecontroleerd op zettingen en zonodig moet worden opgehaald. Na zetting van de sleuf c.q. reparatiegat moet deze worden afgedekt met een nieuwe asfaltlaag. Het asfalt moet worden aangebracht door een in het asfaltwerk gespecialiseerd bedrijf;
  16. bij wegen met een mesh-track wapening moet de wapening na zetting van de sleuf aan alle zijden van de sleuf c.q gat over een breedte van 25 cm worden vrijgemaakt. Daarna moet over de volle lengte en breedte van de ontgraving inclusief de gemaakte overlap een nieuwe mesh-track wapening worden aangebracht;
  17. de aan te brengen asfaltlaag moet vloeiend in het bestaan de wegdek verlopen en de waterafvoer mag door het nieuwe asfalt niet worden belemmerd;
  18. de berm moet ter plaatse zoveel mogelijk dezelfde samenstelling, opbouw en las,- of aansluitgaten of handholes mogen niet groter zijn dan strikt noodzakelijk met een maximum van 1,00 m bij 2,00 m;
  19. de van de werken overgebleven grond, puin en andere materialen moeten van de weg worden afgevoerd. Binnen het wegprofiel mogen geen bouwstoffen worden opgeslagen;
  20. indien het voor de uitvoering van de werken noodzakelijk is dat wegmeubilair tijdelijk moet worden verwijderd, moet het wegmeubilair op de oorspronkelijke plaats worden teruggezet. De locatie van het wegmeubilair moet, voordat tot verwijdering wordt overgegaan, in het terrein worden gemarkeerd;
  21. de kabel en leidingbeheerder is verplicht de redelijkerwijs mogelijke maatregelen te nemen teneinde te voorkomen dat Schieland en de Krimpenerwaard, dan wel derden, tengevolge van de uitvoering van de werken schade lijden;
  22. het verkeer moet zo min mogelijk hinder van de werkzaamheden ondervinden. De werkzaamheden moeten duidelijk worden aangegeven, bijvoorbeeld door (waarschuwings)borden;
  23. de te gebruiken wegafzettingen moeten voldoen aan de CROW-publicatie 96b (zie bijlage 4). Bij de melding moet een plan worden overgelegd waaruit blijkt hoe hieraan invulling wordt gegeven;
  24. als een weg volledig afgesloten wordt moet een omleidingsroute worden ingesteld. Deze route moet worden goedgekeurd door het hoogheemraadschap.
  25. voor aanvang van de werken moet worden nagegaan of er kabels, leidingen en/of kranen e.d in de wegberm liggen. Voor nadere informatie zie de website van het kadaster;
  26. bij het leggen van kabels en leidingen langs of onder de openbare weg veroorzaakte schade aan het wegdek, de berm, of de beplanting moet direct op kosten van de melder worden hersteld. Dit geldt ook voor zettingen in wegbermen die binnen één jaar na uitvoering van de werkzaamheden ontstaan;
  27. als Schieland en de Krimpenerwaard het nodig vindt om tijdelijk verkeerstekens/verkeersborden te plaatsen of weg te halen, moet de melder de daarvoor gemaakte kosten betalen;
  28. gedurende 12 maanden na het gereedkomen van het werk moet de aangevulde sleuf, de opengebroken verharding en de geroerde berm van de weg door de melder worden onderhouden;
  29. degene die een kabel of leiding heeft aangebracht verwijdert de kabel of leiding als die buiten gebruik zijn gesteld;
  30. degene die een kabel of leiding heeft aangebracht, wijzigt of verwijdert de kabel of leiding op eigen kosten en op eerste aanzegging van het bestuur indien dit noodzakelijk is voor het uitvoeren van beheer- of onderhoudshandelingen door het waterschap of anderszins in het belang van het wegbeheer;
  31. het aanbrengen, wijzigen, verwijderen of behouden van kabels en leidingen en het maken van las- of aansluitgaten dient twee weken voorafgaand aan de uitvoering te worden gemeld door middel van het meldingsformulier van het hoogheemraadschap. Het hoogheemraadschap toetst de melding aan de algemene regel;
  32. bij de melding als bedoeld onder 31 dient een situatietekening te worden gevoegd waarop de locatie van het uit te voeren werk duidelijk staat aangegeven alsmede het soort kabel of leiding en de diepte en de plek in de berm;
  33. de uitvoering van de toegestane werken dient binnen 12 maanden na dagtekening van deze melding te zijn gestart. Indien dit niet het geval is, vervalt het recht om van de melding gebruik te maken;
  34. alle wijzigingen aan de omschreven werken of werkzaamheden, zowel tijdens als na de uitvoering, moeten schriftelijk aan Schieland en de Krimpenerwaard worden voorgelegd. Schieland en de Krimpenerwaard kan verlangen dat voor de wijziging een nieuwe melding of een vergunningaanvraag wordt ingediend;
  35. alle door of namens het college van dijkgraaf en hoogheemraden te geven aanwijzingen welke dienen ter bescherming van verkeerstechnische belangen, moeten onmiddellijk worden opgevolgd;
  36. aan ambtenaren van Schieland en de Krimpenerwaard die belast zijn met de controle op de uitvoering van het werk, wordt te allen tijde vrije toegang verleend tot alle plaatsen, waar de werkzaamheden worden verricht. Daarbij worden alle terzake gewenste inlichtingen door of namens de melder verstrekt;
  37. de kabel- en leidingbeheerder moet werkzaamheden in verband met storingen en andere voorvallen die direct ingrijpen noodzakelijk maken, direct via e-mail aan de wegbeheerder melden op het volgende telefoonnummer: 010-4537481. Deze werkzaamheden mogen zonder toestemming worden uitgevoerd.

Met welke regels van het hoogheemraadschap hebt u nog meer te maken?

U wilt kabels en/of leidingen aanleggen maar kunt niet voldoen aan één of meer van de voor- waarden uit de algemene regel? Dan toetsen wij uw aanvraag aan de overige regels van de Wegenverordening. Misschien kunt u dan toch een vergunning krijgen.

Wilt u de kabels en/of leidingen aanleggen op of naast een waterkering of vlak langs of door een watergang? Dan hebt u ook te maken met de regels uit de Keur van het hoogheemraadschap. De aanleg dient dan te gebeuren in overleg met de met de afhandeling van de melding belaste medewerker van het team Publiekszaken van het hoogheemraadschap. Neem contact met ons op via 010 45 37 300 of via vergunningen@hhsk.nl. Wij helpen u graag verder.

Slaat u materiaal op in de wegberm? Ook hiervoor hebt u vergunning van het hoogheemraadschap nodig. Maar als u zich houdt aan algemene regel 9, is ook hiervoor een melding voldoende.

Overgangsrecht

Een vergunning of deel van een vergunning verleend voor inwerkingtreding van deze algemene regel voor ingevolge deze algemene regel meldingsplichtige werkzaamheden, wordt aangemerkt als een melding als bedoeld in deze algemene regel.

4. Het aanbrengen, verwijderen of behouden van openbare verlichting

Kader

Het is verboden om zonder vergunning op grond van artikel 4 onder c van de Wegenverordening openbare verlichting te plaatsen, te wijzigen of te verwijderen op de weg.

Artikel 5 lid 3 van de Wegenverordening geeft het bestuur de mogelijkheid voor het verrichten van handelingen als bedoeld in artikel 5 algemene regels te geven welke kunnen inhouden een vrijstelling van de vergunningplicht.

Toelichting van de algemene regel

Het belang van het hoogheemraadschap bij het aanbrengen van openbare verlichting betreft het bevorderen van het veilige gebruik en het optimaal functioneren van een weg. Hierbij is het minimaal verstoren van de verkeersstroom een voorwaarde. Het aanbrengen van openbare verlichting betreft vanuit verkeerstechnisch oogpunt een relatief eenvoudig en veel voorkomend werk. De relevante verkeerstechnische belangen kunnen in dit geval voldoende worden gewaarborgd door het stellen van een algemene regel.

Toetsingscriteria en voorwaarden

Voor het aanbrengen, wijzigen of verwijderen van openbare verlichting op de weg is geen vergunning volgens artikel 4 onder c van de Wegenverordening vereist indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. lichtmasten moeten worden geplaatst op een afstand van minimaal 0,50 meter uit de kant van de rijbaan.
  2. bij overhangende verlichting moet het profiel van vrije ruimte zoals aangegeven in Bijlage 2 vrij blijven.
  3. voor aanvang van de werken moet worden nagegaan of er kabels, leidingen en/of kranen e.d in de wegberm liggen. Voor nadere informatie zie de website van het kadaster;
  4. de werken dienen in goede staat te worden onderhouden. Dit betekent in ieder geval dat beschadigingen en/of verzakkingen direct dienen te worden hersteld, al dan niet op aanzeggen van het college van dijkgraaf en heemraden. Hierbij dient vooraf contact opgenomen te worden met de met het toezicht belaste ambtenaar van het hoogheemraadschap. Zijn aanwijzingen dienen direct te worden opgevolgd;
  5. de bij het verwijderen van lichtmasten ontstane gaten in de berm moeten direct worden aangevuld met grond en vervolgens worden ingezaaid met graszaad bermmengsel;
  6. het verkeer moet zo min mogelijk hinder van de werkzaamheden ondervinden. De werkzaamheden moeten duidelijk worden aangegeven, bijvoorbeeld door (waarschuwings)borden;
  7. de te gebruiken wegafzettingen moeten voldoen aan de CROW-publicatie 96b (zie bijlage 4). Bij de melding moet een plan worden overgelegd waaruit blijkt hoe hieraan invulling wordt gegeven;
  8. als een weg volledig afgesloten wordt moet een omleidingsroute worden ingesteld. Deze route moet worden goedgekeurd door het hoogheemraadschap;
  9. degene die lichtmasten heeft aangebracht, wijzigt of verwijdert de lichtmasten op eigen kosten en op eerste aanzegging van het bestuur indien dit noodzakelijk is voor het uitvoeren van beheer- of onderhoudshandelingen door het waterschap of anderszins in het belang van het wegbeheer;
  10. het aanbrengen of verwijderen van openbare verlichting dient twee weken voorafgaand aan de uitvoering te worden gemeld door middel van het meldingsformulier van het hoogheemraadschap. Het hoogheemraadschap toetst de melding aan de algemene regel;
  11. bij de melding als bedoeld onder 10 dient een situatietekening te worden gevoegd waarop de locatie van het uit te voeren werk duidelijk staat aangegeven;
  12. de uitvoering van de toegestane werken dient binnen twee jaar na dagtekening van deze melding te zijn gestart. Indien dit niet het geval is, vervalt het recht om van de melding gebruik te maken;
  13. alle wijzigingen aan de omschreven werken of werkzaamheden, zowel tijdens als na de uitvoering, moeten schriftelijk aan Schieland en de Krimpenerwaard worden voorgelegd. Schieland en de Krimpenerwaard kan verlangen dat voor de wijziging een nieuwe melding of een vergunningaanvraag wordt ingediend;
  14. alle door of namens het college van dijkgraaf en hoogheemraden te geven aanwijzingen welke dienen ter bescherming van verkeerstechnische belangen, moeten onmiddellijk worden opgevolgd;
  15. aan ambtenaren van Schieland en de Krimpenerwaard die belast zijn met de controle op de uitvoering van het werk, wordt te allen tijde vrije toegang verleend tot alle plaatsen, waar de werkzaamheden worden verricht. Daarbij worden alle terzake gewenste inlichtingen door of namens de melder verstrekt.

Met welke regels van het hoogheemraadschap hebt u nog meer te maken?

U wilt openbare verlichting aanbrengen maar kunt niet voldoen aan één of meer van de voor- waarden uit de algemene regel? Dan toetsen wij uw aanvraag aan de overige regels van de Wegenverordening. Misschien kunt u dan toch een vergunning krijgen.

Wilt u openbare verlichting aanbrengen op een waterkering of vlak langs een watergang? Dan hebt u ook te maken met de regels uit de Keur van het hoogheemraadschap. De aanleg dient dan te gebeuren in overleg met de met de afhandeling van de melding belaste medewerker van het team Publiekszaken van het hoogheemraadschap. Neem contact met ons op via 010 45 37 300 of via vergunningen@hhsk.nl. Wij helpen u graag verder.

Overgangsrecht

Een vergunning of deel van een vergunning verleend voor inwerkingtreding van deze algemene regel voor ingevolge deze algemene regel meldingsplichtige werkzaamheden, wordt aangemerkt als een melding als bedoeld in deze algemene regel

5. Het aanplanten, verwijderen of behouden van bomen, struiken en heggen

Deze algemene regel is niet van toepassing op het aanbrengen van beplantingen in eco- bermen en in waterkeringen. Een overzicht van de eco-bermen is aangegeven in Bijlage 1 terwijl de waterkeringen zijn aangegeven in Bijlage 3.

Kader

Het is verboden om zonder vergunning op grond van artikel 4 onder c van de Wegenverordening bomen en andere beplanting aan te brengen of te verwijderen in de weg.

Artikel 5 lid 3 van de Wegenverordening geeft het bestuur de mogelijkheid voor het verrichten van handelingen als bedoeld in artikel 5 algemene regels te geven welke kunnen inhouden een vrijstelling van de vergunningplicht.

Toelichting van de algemene regel

Het belang van het hoogheemraadschap bij het aanbrengen van bomen, struiken en heggen betreft het bevorderen van het veilige gebruik en het optimaal functioneren van een weg.

Hierbij is het minimaal verstoren van de verkeersstroom een voorwaarde. Het aanbrengen van bomen, struiken en heggen betreft vanuit verkeerstechnisch oogpunt een relatief eenvoudig en veel voorkomend werk. De relevante verkeerstechnische belangen kunnen in dit geval voldoende worden gewaarborgd door het stellen van een algemene regel. Er is een aantal bermen aangewezen die op ecologische wijze beheerd worden, de zogenaamde eco-bermen. Door verschraling van de bodem en het tegengaan van vervuiling wordt voor deze bermen een meer soortenrijke planten- en dierenpopulatie nagestreefd. In eco-bermen mogen geen nieuwe bomen of struiken worden aangeplant.

Toetsingscriteria en voorwaarden

Voor het aanbrengen, verwijderen of behouden van bomen, struiken en heggen in de weg is geen vergunning volgens artikel 4 onder c van de Wegenverordening vereist indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. bomen, struiken en heggen moeten worden geplant op een afstand van minimaal 0,50 meter uit de kant van de rijbaan.
  2. bij bermen van 2,00 meter of breder moet een strook van 1,50 meter uit de kant van de rijbanen vrij blijven van bomen en struiken;
  3. bij uitwegen, bochten en aansluitende wegen moet voldoende vrij zicht blijven gewaarborgd. Binnen een afstand van 1,50 meter uit de kant van de rijbanen mogen geen bomen, struiken en heggen worden aangeplant, welke het uitzicht op uitwegen en bochten kunnen belemmeren;
  4. bomen en struiken moeten worden geplant op een onderlinge afstand van minimaal 4,00 meter;
  5. heggen moeten worden onderhouden op een hoogte van maximaal 0,75 meter boven het wegdek;
  6. takken van de heggen of struiken mogen niet op kortere afstand dan 0,50 m van kant asfalt komen;
  7. het profiel van vrije ruimte zoals aangegeven in Bijlage 2 moet vrij blijven van scheef staande stammen en overhangende takken. De doorrijhoogte bij wegen is 4,00 meter en bij paden 3,00 meter;
  8. voor aanvang van de werken moet worden nagegaan of er kabels, leidingen en/of kranen e.d. in de wegberm liggen. Voor nadere informatie zie de website van het kadaster;
  9. degene die bomen en struiken heeft aangebracht, wijzigt of verwijdert bomen en struiken op eigen kosten en op eerste aanzegging van het bestuur indien dit noodzakelijk is voor het uitvoeren van beheer- of onderhoudshandelingen door het waterschap of anderszins in het belang van het wegbeheer;
  10. de bij het verwijderen van bomen en struiken ontstane gaten in de berm moeten direct worden aangevuld met grond en vervolgens worden ingezaaid met graszaad bermmengsel;
  11. het aanbrengen of verwijderen van bomen en struiken dient twee weken voorafgaand aan de uitvoering te worden gemeld door middel van het meldingsformulier van het hoogheemraadschap. Het hoogheemraadschap toetst de melding aan de algemene regel;
  12. bij de melding als bedoeld onder 11 dient een situatietekening te worden gevoegd waarop de locatie van het uit te voeren werk duidelijk staat aangegeven;
  13. de uitvoering van de toegestane werken dient binnen twee jaar na dagtekening van deze melding te zijn gestart. Indien dit niet het geval is, vervalt het recht om van de melding gebruik te maken;
  14. alle wijzigingen aan de omschreven werken of werkzaamheden, zowel tijdens als na de uitvoering, moeten schriftelijk aan Schieland en de Krimpenerwaard worden voorgelegd. Schieland en de Krimpenerwaard kan verlangen dat voor de wijziging een nieuwe melding of een vergunningaanvraag wordt ingediend;
  15. alle door of namens het college van dijkgraaf en hoogheemraden te geven aanwijzingen welke dienen ter bescherming van verkeerstechnische belangen, moeten onmiddellijk worden opgevolgd;
  16. aan ambtenaren van Schieland en de Krimpenerwaard die belast zijn met de controle op de uitvoering van het werk, wordt te allen tijde vrije toegang verleend tot alle plaatsen, waar de werkzaamheden worden verricht. Daarbij worden alle terzake gewenste inlichtingen door of namens de melder verstrekt.

Met welke regels van het hoogheemraadschap hebt u nog meer te maken?

U wilt bomen, struiken of een heg aanplanten maar kunt niet voldoen aan één of meer van de voorwaarden uit de algemene regel? Dan toetsen wij uw aanvraag aan de overige regels van de Wegenverordening. Misschien kunt u dan toch een vergunning krijgen.

Wilt u een boom, struik of heg planten op een waterkering of vlak langs een watergang? Dan hebt u ook te maken met de regels uit de Keur van het hoogheemraadschap. De aanleg dient dan te gebeuren in overleg met de met de afhandeling van de melding belaste medewerker van het team Publiekszaken van het hoogheemraadschap. Neem contact met ons op via 010 45 37 300 of via vergunningen@hhsk.nl. Wij helpen u graag verder.

Overgangsrecht

Een vergunning of deel van een vergunning verleend voor inwerkingtreding van deze algemene regel voor ingevolge deze algemene regel meldingsplichtige werkzaamheden, wordt aangemerkt als een melding als bedoeld in deze algemene regel.

6. Het aanbrengen, verwijderen of behouden van afrasteringen/hekwerken

Deze algemene regel is niet van toepassing op het aanbrengen van afrasteringen/hekwerken in eco-bermen en in waterkeringen. Een overzicht van de eco-bermen is aangegeven in Bijlage 1 terwijl de waterkeringen zijn aangegeven in Bijlage 3.

Kader

Het is verboden om zonder vergunning op grond van artikel 4 onder c van de Wegenverordening afrasteringen/hekwerken te plaatsen in de weg.

Artikel 5 lid 3 van de Wegenverordening geeft het bestuur de mogelijkheid voor het verrichten van handelingen als bedoeld in artikel 5 algemene regels te geven welke kunnen inhouden een vrijstelling van de vergunningplicht.

Toelichting van de algemene regel

Het belang van het hoogheemraadschap bij het aanbrengen van afrasteringen/hekwerken betreft het bevorderen van het veilige gebruik en het optimaal functioneren van een weg. Hierbij is het minimaal verstoren van de verkeersstroom een voorwaarde. Het aanbrengen van een afrastering/hekwerk betreft vanuit verkeerstechnisch oogpunt een relatief eenvoudig en veel voorkomend werk. De relevante verkeerstechnische belangen kunnen in dit geval voldoende worden gewaarborgd door het stellen van een algemene regel. Er is een aantal bermen aangewezen die op ecologische wijze beheerd worden, de zogenaamde eco-bermen. Door verschraling van de bodem en het tegengaan van vervuiling wordt voor deze bermen een meer soortenrijke planten- en dierenpopulatie nagestreefd. In eco-bermen mogen geen objecten worden geplaatst.

Toetsingscriteria en voorwaarden

Voor het aanbrengen, verwijderen of behouden van een afrastering/hekwerk in de weg is geen vergunning volgens artikel 4 onder c van de Wegenverordening vereist indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. afrasteringen/hekwerken moeten worden aangebracht op een afstand van minimaal 0,50 meter uit de kant van de rijbaan;
  2. in afrasteringen/hekwerken binnen 1,50 meter uit de kant van de rijbanen mogen geen over de openbare weg draaiende constructies en geen scherpe, uitstekende delen of prikkeldraad worden aangebracht;
  3. bij bermen van 2,00 meter of breder moet een strook van 1,50 meter uit de kant van de rijbanen vrij blijven van afrasteringen/hekwerken;
  4. bij uitwegen, bochten en aansluitende wegen moet voldoende vrij zicht blijven gewaarborgd. Binnen een afstand van 1,50 meter uit de kant van de rijbanen mogen geen afrasteringen/hekwerken worden aangebracht, welke het uitzicht op uitwegen en bochten kunnen belemmeren;
  5. afrasteringen/hekwerken mogen niet hoger zijn dan 1,00 meter boven het wegdek;
  6. de wegberm tussen afrasteringen/hekwerken en de rijbanen moet door en voor rekening van de melder worden onderhouden;
  7. voor aanvang van de werken moet worden nagegaan of er kabels, leidingen en/of kranen e.d. in de wegberm liggen. Voor nadere informatie zie de website van het kadaster;
  8. degene die een afrastering/hekwerk heeft aangebracht, wijzigt of verwijdert de afrastering/hekwerk op eigen kosten en op eerste aanzegging van het bestuur indien dit noodzakelijk is voor het uitvoeren van beheer- of onderhoudshandelingen door het waterschap of anderszins in het belang van het wegbeheer;
  9. de bij het verwijderen van afrasteringen/hekwerken ontstane gaten in de berm moeten direct worden aangevuld met grond en vervolgens worden ingezaaid met graszaad bermmengsel;
  10. de werken dienen in goede staat te worden onderhouden. Dit betekent in ieder geval dat beschadigingen en/of verzakkingen direct dienen te worden hersteld, al dan niet op aanzeggen van het college van dijkgraaf en heemraden. Hierbij dient vooraf contact opgenomen te worden met de met het toezicht belaste ambtenaar van het hoogheemraadschap. Zijn aanwijzingen dienen direct te worden opgevolgd;
  11. het aanbrengen of verwijderen van afrasteringen/hekwerken dient twee weken voorafgaand aan de uitvoering te worden gemeld door middel van het meldingsformulier van het hoogheemraadschap. Het hoogheemraadschap toetst de melding aan de algemene regel;
  12. bij de melding als bedoeld onder 11 dient een situatietekening te worden gevoegd waarop de locatie van het uit te voeren werk duidelijk staat aangegeven, inclusief de hoogte van de afrasteringen/hekwerken;
  13. de uitvoering van de toegestane werken dient binnen twee jaar na dagtekening van deze melding te zijn gestart. Indien dit niet het geval is, vervalt het recht om van de melding gebruik te maken;
  14. alle wijzigingen aan de omschreven werken of werkzaamheden, zowel tijdens als na de uitvoering, moeten schriftelijk aan Schieland en de Krimpenerwaard worden voorgelegd. Schieland en de Krimpenerwaard kan verlangen dat voor de wijziging een nieuwe melding of een vergunningaanvraag wordt ingediend;
  15. alle door of namens het college van dijkgraaf en hoogheemraden te geven aanwijzingen welke dienen ter bescherming van verkeerstechnische belangen, moeten onmiddellijk worden opgevolgd;
  16. aan ambtenaren van Schieland en de Krimpenerwaard die belast zijn met de controle op de uitvoering van het werk, wordt te allen tijde vrije toegang verleend tot alle plaatsen, waar de werkzaamheden worden verricht. Daarbij worden alle terzake gewenste inlichtingen door of namens de melder verstrekt.

Met welke regels van het hoogheemraadschap hebt u nog meer te maken?

U wilt een afrastering of hekwerk plaatsen maar kunt niet voldoen aan één of meer van de voorwaarden uit de algemene regel? Dan toetsen wij uw aanvraag aan de overige regels van de Wegenverordening. Misschien kunt u dan toch een vergunning krijgen.

Wilt u een afrastering of hekwerk plaatsen op een waterkering of vlak langs een watergang? Dan hebt u ook te maken met de regels uit de Keur van het hoogheemraadschap. De aanleg dient dan te gebeuren in overleg met de met de afhandeling van de melding belaste medewerker van het team Publiekszaken van het hoogheemraadschap. Neem contact met ons op via 010 45 37 300 of via vergunningen@hhsk.nl. Wij helpen u graag verder.

Overgangsrecht

Een vergunning of deel van een vergunning verleend voor inwerkingtreding van deze algemene regel voor ingevolge deze algemene regel meldingsplichtige werkzaamheden, wordt aangemerkt als een melding als bedoeld in deze algemene regel.

7. Het houden van evenementen.

Kader

Het is verboden om zonder vergunning op grond van artikel 4 onder a van de Wegenverordening een weg te gebruiken in strijd met het doel daarvan. Een voorbeeld hiervan is het houden van een evenement.

Artikel 5 lid 3 van de Wegenverordening geeft het bestuur de mogelijkheid voor het verrichten van handelingen als bedoeld in artikel 5 algemene regels te geven welke kunnen inhouden een vrijstelling van de vergunningplicht.

Toelichting van de algemene regel

Het belang van het hoogheemraadschap bij het houden van evenementen betreft het bevorderen van het veilige gebruik en het optimaal functioneren van een weg. Hierbij is het minimaal verstoren van de verkeersstroom een voorwaarde. Er zijn evenementen die volledig of voor een deel op de weg plaatsvinden. Het gaat om bijvoorbeeld wielerwedstrijden, hardloopwedstrijden, skeelertochten, braderieën en markten. Dit soort evenementen komt regelmatig voor. De relevante verkeerstechnische belangen kunnen in dit geval voldoende worden gewaarborgd door het stellen van een algemene regel.

Toetsingscriteria en voorwaarden

Voor het houden van een evenement zoals wielerwedstrijd, hardloopwedstrijd, skeelertocht, braderie of markt op een weg of deel van een weg die in beheer is bij Schieland en de Krimpenerwaard is geen vergunning volgens artikel 4 onder a van de Wegenverordening vereist indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. het evenement vindt plaats op een fietspad of op een erftoegangsweg;
  2. op de weg (wegen) waar het evenement wordt gehouden vinden op de dag(en) van het evenement geen werkzaamheden of andere evenementen plaats;
  3. met het evenement mag geen schade aan de weg worden toegebracht;
  4. voor het houden van het evenement wordt door de melder zelf verkend of de weg(en) geschikt is/zijn;
  5. de nodige borden worden door de melder verzorgd en geplaatst;
  6. van de gemeente of provincie zijn de (eventueel) benodigde vergunningen gekregen;
  7. verkeersmaatregelen moeten worden genomen in overleg met de politie;
  8. er wordt gezorgd voor voldoende parkeerfaciliteiten om wildparkeren te voorkomen;
  9. nabij de beoogde plaats van het evenement worden borden geplaatst waarop de verkeersmaatregelen worden aangekondigd met de reden ervan;
  10. de te treffen verkeersmaatregelen worden door de melder minimaal één week voor aanvang van het evenement bekend gemaakt in de plaatselijke krant;
  11. per brief moeten direct omwonenden en andere belanghebbenden worden geïnformeerd;
  12. direct na afloop van het evenement moet de weg weer in de oorspronkelijke toestand, worden gebracht terwijl zo nodig de berm in de oorspronkelijke toestand moet worden hersteld;
  13. het houden van een evenement dient vier weken voor aanvang te worden gemeld door middel van het meldingsformulier van het hoogheemraadschap. Het hoogheemraadschap toetst de melding aan de algemene regel;
  14. bij de melding als bedoeld onder 13 dienen de volgende gegevens worden meegezonden:
    1. Beschrijving van het soort en karakter van het evenement.
    2. Datum en tijden.
    3. Naam van de wegen die gebruikt worden + kaart.
    4. Naam en telefoonnummer van de contactpersoon.
    5. Bij volledige afsluiting van een weg een omleidingsroute. Deze route moet worden goedgekeurd door het hoogheemraadschap.
  15. alle door of namens het college van dijkgraaf en hoogheemraden te geven aanwijzingen welke dienen ter bescherming van verkeerstechnische belangen, moeten onmiddellijk worden opgevolgd;
  16. aan ambtenaren van Schieland en de Krimpenerwaard die belast zijn met de controle op de uitvoering van het werk, wordt te allen tijde vrije toegang verleend tot alle plaatsen, waar het evenement wordt gehouden. Daarbij worden alle terzake gewenste inlichtingen door of namens de melder verstrekt.

Met welke regels van het hoogheemraadschap hebt u nog meer te maken?

U wilt een evenement houden op een weg maar kunt niet voldoen aan één of meer van de voorwaarden uit de algemene regel? Dan toetsen wij uw aanvraag aan de overige regels van de Wegenverordening. Misschien kunt u dan toch een vergunning krijgen.

Wilt u voor uw evenement verwijsborden plaatsen? Ook hiervoor hebt u vergunning van het hoogheemraadschap nodig. Maar als u zich houdt aan algemene regel 2, is ook hiervoor een melding voldoende. Neem contact met ons op via 010 45 37 300 of via vergunningen@hhsk.nl. Wij helpen u graag verder.

Overgangsrecht

Een vergunning of deel van een vergunning verleend voor inwerkingtreding van deze algemene regel voor ingevolge deze algemene regel meldingsplichtige werkzaamheden, wordt aangemerkt als een melding als bedoeld in deze algemene regel.

8. Het plaatsen, verwijderen of behouden van obstakels in de berm t.b.v. objectbescherming

Kader

Het is verboden om zonder vergunning op grond van artikel 4 onder c van de Wegenverordening enig werk aan te brengen, te houden, te veranderen of te verwijderen boven, op, in, of onder de weg. Het plaatsen van obstakels in de berm valt hieronder.

Artikel 5 lid 3 van de Wegenverordening geeft het bestuur de mogelijkheid voor het verrichten van handelingen als bedoeld in artikel 5 algemene regels te geven welke kunnen inhouden een vrijstelling van de vergunningplicht.

Toelichting van de algemene regel

Het belang van het hoogheemraadschap bij het plaatsen van obstakels in de berm betreft het bevorderen van het veilige gebruik en het optimaal functioneren van een weg. Hierbij is het minimaal verstoren van de verkeersstroom een voorwaarde. De grens van de weg wordt geacht te liggen op ten minste 1,50 meter uit de kant van de voor het verkeer bestemde banen. Deze strook van 1,50 meter moet in beginsel vrij gehouden worden van obstakels. Er staat echter ook veel bebouwing binnen deze strook. Aanwonenden kunnen hun bezittingen die zich dichtbij de weg bevinden, zoals woningen, schuren, hagen en tuinen beschermen tegen het verkeer. Dat doen zij veelal door het plaatsen van obstakels direct langs de weg.

Het gaat dan om stenen, keien, bloembakken, betonblokken, palen etc. Het plaatsen van dit soort objecten komt regelmatig voor. De relevante verkeerstechnische belangen kunnen in dit geval voldoende worden gewaarborgd door het stellen van een algemene regel.

Toetsingscriteria en voorwaarden

Voor het plaatsen, verwijderen of behouden van een obstakel in de wegberm als objectbescherming is geen vergunning volgens artikel 4 onder c van de Wegenverordening vereist indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. op het weggedeelte waar het obstakel wordt geplaatst is de geldende maximum snelheid niet hoger dan 60 km/uur;
  2. op het weggedeelte waar het obstakel wordt geplaatst is sprake van lintbebouwing, dat wil zeggen een vrijwel aaneengesloten huizenrij langs de weg;
  3. de grond waar het obstakel wordt geplaatst is eigendom van de melder;
  4. de obstakels worden zover mogelijk van de voor het verkeer bestemde rijbaan geplaatst doch op een afstand van minimaal 0,50 meter uit de kant van de rijbaan;
  5. de obstakels hebben geen scherpe of uitstekende delen;
  6. op deze obstakels worden reflectoren geplaatst of de objecten worden wit geschilderd en zo gehouden;
  7. degene die obstakels heeft aangebracht, wijzigt of verwijdert de obstakels op eigen kosten en op eerste aanzegging van het bestuur indien dit noodzakelijk is voor het uitvoeren van beheer- of onderhoudshandelingen door het waterschap of anderszins in het belang van het wegbeheer;
  8. het aanbrengen of verwijderen van obstakels dient twee weken voorafgaand aan de uitvoering te worden gemeld door middel van het meldingsformulier van het hoogheemraadschap. Het hoogheemraadschap toetst de melding aan de algemene regel;
  9. bij de melding als bedoeld onder 8 dient een situatietekening te worden gevoegd waarop de locatie van het uit te voeren werk en het materiaal en de afmetingen van de obstakels duidelijk staat aangegeven;
  10. de uitvoering van de toegestane werken dient binnen twee jaar na dagtekening van deze melding te zijn gestart. Indien dit niet het geval is, vervalt het recht om van de melding gebruik te maken;
  11. alle wijzigingen aan de omschreven werken of werkzaamheden, zowel tijdens als na de uitvoering, moeten schriftelijk aan Schieland en de Krimpenerwaard worden voorgelegd. Schieland en de Krimpenerwaard kan verlangen dat voor de wijziging een nieuwe melding of een vergunningaanvraag wordt ingediend;
  12. alle door of namens het college van dijkgraaf en hoogheemraden te geven aanwijzingen welke dienen ter bescherming van verkeerstechnische belangen, moeten onmiddellijk worden opgevolgd;
  13. aan ambtenaren van Schieland en de Krimpenerwaard die belast zijn met de controle op de uitvoering van het werk, wordt te allen tijde vrije toegang verleend tot alle plaatsen, waar de werkzaamheden worden verricht. Daarbij worden alle terzake gewenste inlichtingen door of namens de melder verstrekt.

Met welke regels van het hoogheemraadschap hebt u nog meer te maken?

U wilt een obstakel plaatsen maar kunt niet voldoen aan één of meer van de voorwaarden uit de algemene regel? Dan toetsen wij uw aanvraag aan de overige regels van de Wegenverordening. Misschien kunt u dan toch een vergunning krijgen.

Wilt u een obstakel plaatsen op een waterkering of vlak langs een watergang? Dan hebt u ook te maken met de regels uit de Keur van het hoogheemraadschap. De aanleg dient dan te gebeuren in overleg met de met de afhandeling van de melding belaste medewerker van het team Publiekszaken van het hoogheemraadschap. Neem contact met ons op via 010 45 37 300 of via vergunningen@hhsk.nl. Wij helpen u graag verder.

Overgangsrecht

Een vergunning of deel van een vergunning verleend voor inwerkingtreding van deze algemene regel voor ingevolge deze algemene regel meldingsplichtige werkzaamheden, wordt aangemerkt als een melding als bedoeld in deze algemene regel.

9. Het tijdelijk plaatsen van (bouw)materialen in de wegberm

Kader

Het is verboden om zonder vergunning op grond van artikel 4 onder c van de Wegenverordening enig werk aan te brengen, te houden, te veranderen of te verwijderen boven, op, in, of onder de weg. Het tijdelijk plaatsen van (bouw)materialen in de berm valt hieronder.

Artikel 5 lid 3 van de Wegenverordening geeft het bestuur de mogelijkheid voor het verrichten van handelingen als bedoeld in artikel 5 algemene regels te geven welke kunnen inhouden een vrijstelling van de vergunningplicht.

Toelichting van de algemene regel

Het belang van het hoogheemraadschap bij tijdelijk plaatsen van (bouw)materialen in de berm betreft het bevorderen van het veilige gebruik en het optimaal functioneren van een weg. Hierbij is het minimaal verstoren van de verkeersstroom een voorwaarde. Het is soms niet mogelijk om bouwmaterialen op eigen terrein op te slaan. Het tijdelijk plaatsen van (bouw)materialen in de berm komt regelmatig voor. De relevante verkeerstechnische belangen kunnen in dit geval voldoende worden gewaarborgd door het stellen van een algemene regel.

Toetsingscriteria en voorwaarden

Voor tijdelijk plaatsen van (bouw)materialen in de berm is geen vergunning volgens artikel 4 onder c van de Wegenverordening vereist indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. op het weggedeelte waar de (bouw)materialen worden geplaatst is de geldende maximum snelheid niet hoger dan 60 km/uur;
  2. op het eigen perceel van de melder is geen ruimte om de (bouw)materialen op te slaan;
  3. de (bouw)materialen moeten zichtbaar en herkenbaar in de berm worden geplaatst zodanig dat er geen gevaar of hinder voor de overige weggebruikers ontstaat;
  4. de (bouw)materialen worden zover mogelijk van de voor het verkeer bestemde rijbaan geplaatst doch op een afstand van minimaal 0,50 meter uit de kant van de rijbaan;
  5. aan beide kanten van het bouwmateriaal moet een zogenoemd geleidebaken worden geplaatst (zie bijlage 5);
  6. na het gereedkomen van de werkzaamheden moet de wegberm weer in oorspronkelijke staat worden hersteld en zo nodig ingezaaid met een graszaadmengsel;
  7. het aanbrengen van (bouw)materialen dient twee weken voorafgaand aan de uitvoering te worden gemeld door middel van het meldingsformulier van het hoogheemraadschap. Het hoogheemraadschap toetst de melding aan de algemene regel;
  8. bij de melding als bedoeld onder 7 dient een situatietekening te worden gevoegd waarop aangegeven de plaats waar het bouwmateriaal en de geleidebakens worden geplaatst, de aard en de afmetingen van het bouwmateriaal. Ook moet worden aangegeven hoe lang de (bouw)materialen in de berm worden geplaatst;
  9. de uitvoering van de toegestane werken dient binnen 4 weken na dagtekening van deze melding te zijn gestart. Indien dit niet het geval is, vervalt het recht om van de melding gebruik te maken
  10. alle wijzigingen aan de omschreven werken of werkzaamheden, zowel tijdens als na de uitvoering, moeten schriftelijk aan Schieland en de Krimpenerwaard worden voorgelegd. Schieland en de Krimpenerwaard kan verlangen dat voor de wijziging een nieuwe melding of een vergunningaanvraag wordt ingediend;
  11. alle door of namens het college van dijkgraaf en hoogheemraden te geven aanwijzingen welke dienen ter bescherming van verkeerstechnische belangen, moeten onmiddellijk worden opgevolgd;
  12. aan ambtenaren van Schieland en de Krimpenerwaard die belast zijn met de controle op de uitvoering van het werk, wordt te allen tijde vrije toegang verleend tot alle plaatsen, waar de werkzaamheden worden verricht. Daarbij worden alle terzake gewenste inlichtingen door of namens de melder verstrekt.

Met welke regels van het hoogheemraadschap hebt u nog meer te maken?

U wilt (bouw)materialen plaatsen maar kunt niet voldoen aan één of meer van de voorwaarden uit de algemene regel? Dan toetsen wij uw aanvraag aan de overige regels van de Wegenverordening. Misschien kunt u dan toch een vergunning krijgen.

Wilt u (bouw)materialen plaatsen op een waterkering of vlak langs een watergang? Dan hebt u ook te maken met de regels uit de Keur van het hoogheemraadschap. De aanleg dient dan te gebeuren in overleg met de met de afhandeling van de melding belaste medewerker van het team Publiekszaken van het hoogheemraadschap. Belt u 010 45 37 300 of mailt u ons op vergunningen@hhsk.nl.

Overgangsrecht

Een vergunning of deel van een vergunning verleend voor inwerkingtreding van deze algemene regel voor ingevolge deze algemene regel melding plichtige werkzaamheden, wordt aangemerkt als een melding als bedoeld in deze algemene regel.