Waterschappen reageren op KNMI Klimaatscenario’s: meer ruimte en geld nodig voor dijken van de toekomst

Dit zijn voorspellingen over hoe het klimaat gaat veranderen in Nederland. De klimaatscenario’s laten zien dat extremer weer vaker gaat voorkomen en we dus vaker te maken gaan krijgen met flinke buien en droogte. Ook zal de zeespiegelstijging harder stijgen dan eerst gedacht. Dit heeft grote gevolgen voor het waterbeheer. Dijkversterkingen en andere maatregelen om het extreme weer op te vangen vragen veel ruimte en geld, zegt de Unie van Waterschappen na het lezen van de klimaatscenario’s.
Het KNMI geeft aan dat het in alle seizoenen warmer wordt en dat we te maken krijgen met drogere zomers en nattere winters. Ook kijken we mogelijk tegen een zeespiegelstijging van één meter aan in 2100. Het KNMI zegt ook dat het extreme weer elkaar sneller gaat opvolgen, het klimaat zal veranderen en we ons daarop moeten gaan aanpassen. “Hoeveel warmer de wereld wordt en wat de gevolgen zijn voor deze en de volgende generaties, hangt af van de keuzes die we nu maken.”, zegt het KNMI.
Nu besluiten nemen met 2100 als uitgangspunt
De waterschappen gebruiken de voorspellingen van het KNMI om normen voor waterveiligheid en wateroverlast te bepalen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan regels over hoe hoog en sterk dijken moeten zijn en aan regels voor woningbouw. De waterschappen kijken graag heel ver vooruit en bouwen veel zekerheid in. Ze willen uitgaan van de ergste voorspellingen over hoe de situatie kan zijn in het jaar 2100. Door ons nu goed voor te bereiden, voorkomen we schade en ellende in de toekomst.
Langetermijndenken
De waterschappen vragen aan het nieuwe kabinet om aandacht te hebben voor waterveiligheid en zoetwatervoorziening. Op dit moment zijn de waterschappen bezig met de grootste dijkversterkingsoperatie sinds de Deltawerken. Dit heet het ‘Hoogwaterbeschermingsprogramma’. In 2050 moeten alle dijken sterk genoeg zijn volgens de nieuwe regels voor waterveiligheid. Jeroen Haan, bestuurslid van de Unie van Waterschappen, zegt: “Voor het werk aan de dijken hebben we tot 2028 geld toegezegd gekregen door het Rijk. In de komende jaren moeten we nieuwe afspraken maken over hoe we het werk tussen 2028 en 2050 gaan betalen.”
Haan zegt: “Het klimaat verandert sowieso en daar moeten we op tijd op reageren. Dat betekent dat we nu al moeten bedenken hoe we Nederland gaan inrichten en hoe we ons beschermen tegen het water na 2050. Daar hebben we genoeg geld en ruimte voor nodig. In alle plannen die nu worden gemaakt over hoe we Nederland gaan gebruiken, moeten we ruimte vrijhouden voor dijkversterkingen en voor wateropvang. Dijken moeten in de toekomst hoger en breder worden. Dat kost veel ruimte en geld. Dit is een taak voor de waterschappen én voor het Rijk.”
Effecten zeespiegelstijging opvangen
De waterschappen willen dat er meer ruimte wordt vrijgehouden voor water in Nederland. Ze willen dat dit wordt opgenomen in de Nota Ruimte waar het ministerie van Binnenlandse Zaken mee bezig is. Ook roepen de waterschappen op om het Deltafonds (een gereserveerd bedrag voor waterbeheer) op tijd te vergroten. “We willen ons land beter bestand maken tegen de onzekerheden die zeespiegelstijging met zich meebrengt. Gezien de voorspellingen van het KNMI vinden we dat het Deltafonds moet worden opgehoogd om de effecten van zeespiegelstijging en op te kunnen vangen”, vindt Rogier van der Sande, voorzitter van de Unie van Waterschappen.