Hoofdstuk 5 Nutriënten
- De hoeveelheid nutriënten in het glastuinbouwgebied is veel hoger dan in andere gebieden.
- In de grote plassen zijn de nutriëntenconcentraties het laagst.
- De hoeveelheid fosfaat neemt langzaam af in gebieden met grasland, stedelijk gebied en in de boezems.
- De hoeveelheid stikstof neemt in de grote plassen en de boezems een klein beetje af.
Introductie
Nutriënten zijn voedingsstoffen die planten en algen nodig hebben om te groeien. De belangrijkste nutriënten in het water zijn de stoffen fosfaat en stikstof. Teveel fosfaat en stikstof in het water is in het voordeel van enkele snelgroeiende soorten. Dat leidt tot een eenzijdig ecosysteem; en ook tot overlast door algen en kroos.13 De doelen voor fosfaat en stikstof zijn afhankelijk van het watertype en zijn daarom niet overal hetzelfde.14 De concentraties van fosfaat en stikstof zijn op veel plaatsen nog te hoog.
Fosfaat en stikstof
In de onderstaande grafiek (5.1) is de gemiddelde nutriëntenconcentratie in 2022 weergegeven per type landgebruik.15 In het glastuinbouwgebied zijn in verhouding erg veel nutriënten aanwezig: bijna dubbel zoveel als in de andere gebieden.
In de gebieden met grasland worden ook vrij hoge fosfaatconcentraties gevonden. Dit wordt in de meeste gevallen veroorzaakt door een combinatie van bemesting en veenafbraak waarbij fosfaat vrijkomt. De grote plassen hebben de laagste nutriëntenconcentraties. Dit komt doordat het waterschap deze plassen zoveel mogelijk beschermt tegen bronnen van fosfaat en stikstof.
Figuur 5.1: Gemiddelde nutriëntenconcentraties per type landgebruik in 2022.
Trends
De verandering in de concentratie fosfaat en stikstof gaat relatief langzaam. In niet-agrarische gebieden zijn de jaarlijkse veranderingen relatief klein. Bij agrarisch landgebruik zijn er van jaar tot jaar vrij grote schommelingen. In deze gebieden worden de concentraties sterker bepaald door factoren die jaarlijks kunnen verschillen: weersomstandigheden, lozingen en bemesting.
De ontwikkeling van fosfaat en stikstof in de tijd is te zien in figuren 5.2 en 5.3. Voor elk type landgebruik is er ook bepaald of er sprake is van een trend.16
De hoeveelheid fosfaat neemt af in gebieden met grasland, stedelijk gebied en de boezems.17 De hoeveelheid fosfaat in het akkerbouw- en glastuinbouwgebied lijkt ook af te nemen; maar door de grote jaarlijkse verschillen is het niet zeker of hier echt sprake is van een afname.
De hoeveelheid stikstof neemt af in de grote plassen en in de boezems.18 In de andere gebieden is er geen dalende trend. De relatieve afname van de hoeveelheid stikstof is ook veel kleiner dan de afname van fosfaat.
Figuur 5.2: Gemiddelde fosfaatconcentratie per type landgebruik per jaar
Figuur 5.3: Gemiddelde stikstofconcentratie per type landgebruik per jaar.
Hoewel nutriënten essentieel zijn, komt het in de praktijk niet voor dat er te weinig nutriënten in het water zitten.↩︎
De doelstelling voor fosfaat ligt meestal tussen 0,16 en 0,30 mg P/l. De doelstelling voor stikstof ligt meestal tussen 2,6 en 4,1 mg N/l/↩︎
Voor het type landgebruik zijn alleen de meest voorkomende typen opgenomen. Het type gras betreft zowel het veenweidegebied in de Krimpenerwaard als het veenweidegebied in Schieland. Onder het type boezem vallen de Rotte, de Ringvaart en de Vaart Bleiswijk.↩︎
De trend is bepaald met een Mann-Kendall trendtest. De test is uitgevoerd op de gemiddelde concentraties van de laatste 10 jaar. Als de p-waarde kleiner is dan 0,05 dan is het aannemelijk dat er sprake is van een echte trend.↩︎
grasland: -0.19 mg P/l per 10 jaar (17%)
stedelijk gebied: -0.09 mg P/l per 10 jaar (14%)
boezem -0,08 mg P/l per 10 jaar (19%)↩︎boezem: - 0.22 mg N/l per 10 jaar (4%)
grote plassen: - 0.24 mg/N per 10 jaar (10%)↩︎